In de geschiedenisboeken staat de Glorious Revolution vaak beschreven als een bloedloze revolutie, een overgang naar constitutionele monarchie. Het lijkt simpel: de Engelse adel zet zich af tegen het absolute gezag van koning Jacobus II, vervangt hem door zijn schoonzoon Willem van Oranje en voilà, een nieuw tijdperk breekt aan. Maar zoals bij veel historische gebeurtenissen ligt de werkelijkheid een stuk complexer.
Jacobus II, een fervent katholiek, probeerde de Engelse wetten naar zijn hand te zetten en daarmee te buigen naar de katholieke leer. Dit kwam hem echter duur te staan bij de protestantse adel die bang was voor het terugkeren van de oude orde: de controle van de monarch over religieuze zaken. De angst voor een katholiek koninkrijk, met Jacobus II aan het roer en zijn zoon en erfgenaam, Jacobus Franciscus Eduard Stuart, in de wieg, bereikte een kookpunt.
De Engelse adel zag geen andere uitweg dan Willem van Oranje, de echtgenoot van Jacobus’ dochter Maria, als troonopvolger te installeren. Willem III, Prins van Oranje en Stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, was Protestant en had een aanzienlijke militaire macht achter zich staan. De combinatie van religieuze angsten en politieke belangen leidde tot een unieke alliantie: de Engelse adel sloot een pact met Willem van Oranje om Jacobus II van de troon te stoten.
De opstand tegen Jacobus II: hoe een invasie geschiedenis veranderde
In 1688 landde Willem van Oranje, met steun van de Engelse adel, in het zuidwesten van Engeland. Hij ontmoette weinig verzet en zijn leger marcheerde snel op Londen. Jacobus II, die zich door zijn eigen volgelingen in de steek gelaten voelde, besloot het land te ontvluchten. De Glorious Revolution was een feit, zonder dat er een druppel bloed werd gevorderd.
Wilhelms triomfantelijke intocht in Londen markeerde het begin van een nieuwe tijd. De Engelse adel eiste een beperking van de macht van de monarch en stelde eisen aan de nieuwe koning. Dit leidde tot de “Bill of Rights”, een document dat de grondrechten van het Britse volk vastlegde.
De ‘Bill of Rights’: een blauwdruk voor parlementarisme
De Bill of Rights, aangenomen in 1689, was een mijlpaal in de ontwikkeling van het Engelse parlementarisme. De wet stelde onder andere dat:
- De koning niet zonder toestemming van het Parlement wetten mocht maken
- De koning geen standing army mag hebben in tijden van vrede
- Er vrije verkiezingen moesten worden gehouden
- Protestanten vrijheid van godsdienst hadden
De Bill of Rights vestigde een nieuwe balans tussen de macht van de monarch en het Parlement. Het legde de grondslag voor een constitutionele monarchie, waarin de koning slechts beperkte macht had en onderworpen was aan de wetten van het land.
Willem III: een koning met dilemma’s
Willem III’s regering stond echter niet zonder uitdagingen. Hij moest zich eerst maar eens in Engeland thuis voelen en moest bovendien omgaan met de diepverwortelde loyaliteit die sommige Engelsen nog steeds hadden voor Jacobus II.
Daarnaast had Willem III, die zelf een ervaren militair leider was, te maken met internationale conflicten, waaronder de Negenjarige Oorlog tegen Frankrijk. Deze oorlog kostte Engeland veel geld en mensenlevens.
Willem III stierf in 1702 aan longontsteking. Hoewel hij geen lang leven beschoren was, heeft hij een blijvende impact gehad op de geschiedenis van Engeland. Hij legde de basis voor een constitutionele monarchie, die tot op de dag van vandaag bestaat.
Een erfenis van vrijheid en democratie
De Glorious Revolution staat bekend als een revolutionaire periode in de Britse geschiedenis. De omverwerping van Jacobus II en de komst van Willem III markeerden een belangrijke stap in de ontwikkeling van Engeland naar een constitutionele monarchie. De “Bill of Rights” vestigde grondrechten voor alle burgers, wat een belangrijke factor was in het ontstaan van de moderne democratie.
De gebeurtenissen tijdens de Glorious Revolution hadden een diepgaande invloed op de hele wereld. Het concept van beperkte monarchie en parlementarisme werd door vele andere landen overgenomen. De ideeën die toen ontstonden, hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de westerse democratie zoals we die vandaag kennen.